Inhoudsopgave
Bijgewerkt - 4 augustus 2025
De Homematic Zendmodule HM-MOD-EM wordt gebruikt om schakeltoestanden te implementeren die worden gedetecteerd via 8 onafhankelijk werkende ingangen door middel van hoge of lage niveaus en via radio worden doorgestuurd naar de centrale, terwijl de Module ontvangen HmIP-MOD-OC8 Schakeltaken via open collectoruitgangen (Deze module is de opvolger van de niet langer verkrijgbare HM-MOD-Re-8 in de IP-versie) het overneemt.
Kenmerken
Beide modules werken op twee AA-batterijen, DC 2 - 3,3 V of ook 3,5 - 12 V en kunnen dus heel flexibel worden gebruikt.
Het zeer kleine formaat maakt installatie in een kleine, waterdichte behuizing mogelijk, waarin indien nodig ook een batterijhouder voor de twee AA-batterijen kan worden geplaatst. De antenne kan in de plastic (!) behuizing blijven en hoeft er niet uit verwijderd te worden.
De ontvangermodule heeft ook 8 knoppen waarmee je de toegewezen schakeluitgang kunt activeren, onafhankelijk van de actuele programmering op de Hoofdkwartierkan worden omgeschakeld, bijvoorbeeld om op locatie functionele tests uit te voeren.
Voorbeeld - Het waterniveau in de regenput registreren
Stel dat je het waterniveau in een stortbak op afstand wilt controleren. Om dit te doen, wordt de stortbak voorzien van een pvc-buis (bv. installatiebuis) die overeenkomt met de diepte en die met buisklemmen aan de rand van de schachtring wordt bevestigd.
sensor
Afhankelijk van de diepte van het regenwaterreservoir worden meerdere buizen in elkaar gestoken en met pvc-lijm aan elkaar gelijmd in de moffen. Het uiteinde van de buis wordt afgesloten met een PVC-dop, die ook wordt vastgelijmd.
A 12-aderige kabel (besturingskabel met genummerde aders) wordt in de buis gevoerd. De individuele draden worden naar buiten geleid via gaten die om de tiende van de totale buislengte (= diepte van de stortbak) worden geboord.
Bij een heel diep inbouwreservoir worden de kabels eerst door de twee meter lange buissegmenten geschoven voordat(!) ze aan elkaar worden gelijmd.
Hiervoor werd een stijve 1,5 mm2-koperdraad (bijv. Eenaderige installatiekabel), die door het betreffende gat naar het bovenste uiteinde van de pijp wordt geduwd, worden de respectieve kabels, die met isolatietape aan de koperdraad zijn bevestigd, één voor één door het betreffende gat getrokken.
De elfde of twaalfde kabel dient als aarding en wordt aan het onderste uiteinde van de pijp bevestigd met een roestvrijstalen schroef die in de eindkap wordt gelijmd.
De resterende tien kabels worden gebruikt om de waterniveaus in 10 stappen van % (10 ... 100 %) te onderzoeken en worden op dezelfde manier aangesloten als de aardverbinding, op roestvrijstalen schroeven (bevestigd met geschikte kabelogen, sluitringen en moeren), die vervolgens waterdicht in het boorgat worden gelijmd.
De pijp moet aan de bovenkant worden afgedicht met een wartel die ook waterdicht wordt vastgelijmd. Nu de pijp waterdicht is afgesloten, is er geen risico op corrosie van de koperen kabelverbindingen binnenin.
elektronica
Het andere uiteinde van de kabel wordt nu via een IP67 wartel in een waterdichte PVC doos gevoerd die twee van de hierboven genoemde zendermodules bevat samen met een batterijhouder (of batterij met externe - kleine - PV-module).
Na het aansluiten van de voeding kunnen beide zendermodules worden ingeleerd op de centrale en met de juiste programmering worden ingesteld op de gewenste functie.
De modules doceren
Stel het bedieningscentrum in op de inleermodus
Roep de web GUI op in de centrale en klik op "Teach-in devices" in de rechterbovenhoek. Dit start de teach-inmodus van de centrale gedurende 60 seconden.
Het inleerproces kan indien nodig worden herhaald.
Zet de zendermodule in de teach-inmodus
De zendermodule heeft een knop aan de onderkant die, als hij eenmaal kort wordt ingedrukt, de module gedurende 20 seconden in de teach-inmodus zet.
Stel de ontvangermodule in op de teach-inmodus
Je zet de ontvangermodule in de teach-inmodus door een van de acht knoppen minstens 4 seconden ingedrukt te houden.
postvak IN
Zodra de apparaten met succes zijn geprogrammeerd, verschijnen ze in de inbox van de centrale, waar ze een eigen naam kunnen krijgen en kunnen worden geconfigureerd.
Afgezien van de naamgeving van de apparaten en hun kanalen, kunnen alle parameters normaal gesproken als standaard worden gelaten.
De individuele kanalen moeten beschrijvende namen krijgen, zodat later duidelijk is welk kanaal welk percentage vertegenwoordigt (10 ... 100 %) in het bovenstaande voorbeeld.
Visualisatie
Betekent AIO-maker De schakeltoestanden van de ingangen van beide modules kunnen worden opgevraagd en grafisch worden omgezet in een tankdisplay dat informatie geeft over het vulniveau van het reservoir, bijvoorbeeld via een staafdiagram (staafdisplay).